Instrument van zachte handhaving geïntroduceerd met het Onroerenderfgoeddecreet. Een aanmaning wordt verstuurd naar zakelijkrechthouders die door het verwaarlozen van beschermd onroerend erfgoed of door het uitvoeren van toelatingsplichtige werken zonder de noodzakelijke toelating in overtreding zijn met de regelgeving. Een aanmaning veronderstelt dat de inbreuk of het misdrijf reeds is gepleegd of reeds is aangevangen. Een aanmaning kan ook worden verstuurd wanneer een zakelijkrechthouder niet reageert op een eerder verstuurde raadgeving. Het agentschap Onroerend Erfgoed kan een erkend archeoloog schriftelijk aanmanen om een bepaalde handeling die een misdrijf is tegen de regelgeving of de Code van Goede Praktijk stop te zetten of niet te herhalen.
Schriftelijke aanvragen door personen, verenigingen of instanties buiten het agentschap Onroerend Erfgoed die tot doel hebben één of meerdere objecten of gebieden binnen het Vlaamse Gewest te beschermen conform het Onroerenderfgoeddecreet, ongeacht het feit of deze aanvragen nu uiteindelijk tot een bescherming leiden of niet.
Voor alle beschermd onroerend erfgoed alsook niet beschermde archeologische ensembles geldt voor zakelijkrechthouders en gebruikers de verplichting om de nodige instandhoudings-, beveiligings-, beheers, herstellings- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren om het onroerende goed in een goede staat te behouden.
Aan een onroerenderfgoedrichtplan kan een actieprogramma worden gekoppeld. Het somst de instrumenten, middelen en engagementen op die ten behoeve van de administratieve overheden en die nuttig of noodzakelijk zijn om de visie uit het onroerenderfgoedrichtplan te verwezenlijken.
Een beslissing van een overheidsinstantie die niet behoort tot de wetgevende of rechterlijke macht. Dit kunnen ministeriële besluiten zijn, zoals besluiten tot bescherming van onroerend erfgoed, maar evengoed administratieve beslissingen over individuele dossiers.
Gebieden met een grote landschappelijke waarde die complexen zijn van gevarieerde erfgoedelementen die een geheel of ensemble vormen, ideaal-typische kenmerken vertonen vanwege hun gaafheid of representativiteit, of ruimtelijk een plaats innemen die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving.
Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium. Decreet dat de bescherming, het behoud, de instandhouding, het herstel en het beheer van archeologisch patrimonium, alsmede de organisatie en de reglementering van de archeologische opgravingen regelde. Het werd vervangen door het Onroerenderfgoeddecreet.
Document, opgemaakt op basis van een archeologisch vooronderzoek dat administratieve gegevens bevat, aangevuld met een verslag over de resultaten van het vooronderzoek, een voorstel van beslissing en een plan van aanpak voor de maatregelen die daaruit volgen. Een archeologienota wordt gemeld door een erkend archeoloog.
Digitaal loket van het agentschap Onroerend Erfgoed voor erkende archeologen voor het indienen van aanvragen van toelatingen voor vooronderzoek met ingreep in de bodem, het melden van archeologienota’s en nota’s, het aanvragen van toelatingen voor archeologisch onderzoek met het oog op wetenschappelijke vraagstellingen en het indienen van archeologierapporten en eindverslagen.
Document, opgemaakt op basis van een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem of een archeologische opgraving, met administratieve gegevens, een voorlopig verslag van de werkzaamheden en resultaten, en een aanpak voor het verdere onderzoek.
Een roerend goed dat van algemeen belang is vanwege de archeologische erfgoedwaarde.
Document, opgemaakt op basis van een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem of een archeologische opgraving, met administratieve gegevens en een definitief verslag van de resultaten.
Het geheel van archeologische artefacten en onderzoeksdocumenten afkomstig van een archeologisch onderzoek.
Alle overblijfselen en voorwerpen of enig ander spoor van menselijk bestaan die getuigenis afleggen van tijdperken en beschavingen waarvoor opgravingen of vondsten de belangrijkste of één van de belangrijkste bronnen van informatie zijn.
Het gebruik van technieken en methoden waarmee archeologische sites, archeologische zones of delen ervan worden opgespoord en onderzocht met inbegrip van archeologisch vooronderzoek en archeologische opgravingen.
Elke vorm van archeologisch onderzoek dat geen gevolg is van een toevalsvondst of een verplichting in het kader van een vergunningsplichtige ingreep in de bodem. Het is voorbehouden aan erkende archeologen en gebonden aan een toelating vanwege het agentschap Onroerend Erfgoed.
Een vereniging zonder winstoogmerk, die zijn leden een vergoeding kan geven om een deel van de kosten te compenseren die gepaard gaan met archeologische opgravingen. Leden van een archeologisch solidariteitsfonds betalen een bijdrage afhankelijk van de mate waarin ze als initiatiefnemer of als aannemer van diensten of werken voor rekening van derden activiteiten uitvoeren die gepaard gaan met bodemingrepen.
Het gebruik van wetenschappelijke methoden en technieken waarmee doelbewust archeologische artefacten en archeologische sites worden opgespoord en gewaardeerd zonder de erfgoedwaarden in situ wezenlijk aan te tasten, te onderscheiden in archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem met mogelijks enig effect op de erfgoedwaarden in situ zoals de aanleg van proefsleuven, proefputten, vlakken of andere intrusieve methoden met grondverzet en archeologisch vooronderzoek zonder ingreep in de bodem zonder aanwending van grondwerkzaamheden of activiteiten die enig effect hebben op de erfgoedwaarden in situ. Voorbeelden van archeologisch vooronderzoek zonder ingreep in de bodem zijn veldprospectie, luchtfotografische prospectie, geofysische prospectie en archivalisch onderzoek.
Het gebruik van wetenschappelijke methoden en technieken waarmee doelbewust de ondergrondse, aan de oppervlakte of onder water aanwezige archeologische artefacten en archeologische sites worden opgespoord, vrijgelegd en door opgraving worden onderzocht en waarbij de archeologische artefacten en onderzoeksdocumenten archeologische ensembles vormen.
Een onroerend goed dat ondergronds, aan de oppervlakte of onder water aanwezig is, met inbegrip van de archeologische artefacten die er integrerend deel van uitmaken, van algemeen belang wegens de archeologische erfgoedwaarde.
Zone waar op basis van waarnemingen en wetenschappelijke argumenten onderbouwd kan worden dat ze met hoge waarschijnlijkheid archeologische waarde heeft.
Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die archeologisch vooronderzoek of archeologische opgravingen uitvoert. De Vlaamse regering kan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon erkennen als archeoloog wanneer deze voldoet aan de erkenningsvoorwaarden. Er bestaan 2 types van erkenning als archeoloog waarvoor afzonderlijke erkenningsvoorwaarden gelden:
Archeoloog type 1: mag alle vormen van vooronderzoek (zowel zonder als met ingreep in de bodem) en archeologische opgravingen uitvoeren;
Archeoloog type 2: mag enkel archeologisch vooronderzoek zonder ingreep in de bodem uitvoeren.
Personen of instellingen die volgens het geldende recht de erkenningsprocedure niet moeten doorlopen maar via het Onroerenderfgoeddecreet of -besluit van rechtswege erkend zijn als archeoloog. Deze instellingen of personen moeten wel voldoen aan de voorwaarden die in het decreet zijn opgenomen om erkend te worden.
Het agentschap Onroerend Erfgoed is erkend als archeoloog type 1 omdat het decretaal verplicht is om meldingen van een toevalsvondst te onderzoeken;
Universiteiten zijn van rechtswege erkend als archeoloog type 1 voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek met het oog op wetenschappelijke vraagstelling en onderzoek in het kader van vergunningsplichtige ingrepen in beschermde archeologische sites;
De som van de omzet, lidgelden, legaten, subsidies, schenkingen,… dat een bedrijf, vzw,… per jaar genereert en noteert in de jaarlijkse resultatenrekening van de boekhouding.
Een wetgevend document, goedgekeurd door de wetgevende macht, waarin de verwachte en toegelaten inkomsten en uitgaven van een overheid zijn opgenomen voor een bepaalde periode, meestal één jaar. Een begroting houdt altijd een raming in, een accurate schatting van de inkomsten en uitgaven van het komende jaar. Als gevolg van onbekende factoren kan het echter nooit volledig accuraat zijn. De begroting is een statistisch basisdocument en bevat heel wat financiële informatie van overheidsorganisaties.
Het geheel van maatregelen, werkzaamheden en handelingen die erop gericht zijn de erfgoedwaarden van een onroerend goed in stand te houden of te herstellen.
Een beschermingsbesluit van een beschermd onroerend goed bevat verschillende doelstellingen inzake beheer van het goed. Het Onroerenderfgoeddecreet voorziet dat bij elke bescherming als onroerend goed de beheersdoelstellingen worden opgenomen in het beschermingsbesluit. In recente beschermingsbesluiten worden vaak zowel algemene als meer specifieke doelstellingen opgenomen. Oudere beschermingen vallen vaak terug op algemene beheersdoelstellingen zoals deze in de vigerende wetgeving staan opgesomd (in de wet van 1931 voor bescherming van monumenten en landschappen, het Monumentendecreet, het Archeologiedecreet of het Landschapsdecreet).
Een overeenkomst tussen de beheersdienst en een zakelijkrechthouder of een beheerder van een monument, een archeologische site of één of meer percelen in een cultuurhistorisch landschap, een stads– en dorpsgezicht of een erfgoedlandschap. De beheerder verbindt zich er vrijwillig toe om gedurende een bepaalde termijn een of meer beheersmaatregelen uit te voeren tegen betaling van een vooraf bepaalde vergoeding. De beheersovereenkomst wordt gesloten voor een periode van 5 tot 10 jaar.
Gebruikers of zakelijkrechthouders kunnen voor alle onroerend erfgoed en erfgoedlandschappen een beheersplan opstellen om de beheersdoelstellingen te verwezenlijken. Het moet een betekenis- volle meerwaarde voor het onroerend erfgoed of het erfgoedlandschap of voor een zelfstandig onderdeel ervan beogen. Een beheersplan bevat een gebiedsgerichte visie op het beheer van alle aanwezige erfgoedvormen in een bepaald gebied. Verder worden beheersdoelstellingen geformuleerd of verder uitgewerkt o.b.v. het beschermingsbesluit en bevat het beheersplan maatregelen en werkzaamheden die het onroerend erfgoed op langere termijn moeten bewaren. De keuze voor een beheersplan wordt gestimuleerd door procedurele en financiële voordelen. Zo gelden goedgekeurde beheersplannen ook als toelating voor de erin opgesomde ingrepen en vormen ze een voorwaarde voor het bekomen van premies. Een beheersplan heeft een looptijd van 24 jaar.
Voor definitief beschermd varend erfgoed kan door of in opdracht van een eigenaar een beheersprogramma worden opgesteld. Het beheersprogramma is erop gericht om de erfgoedelementen en de operationele staat van het beschermd varend erfgoed te behouden, te herstellen of op verantwoorde en wetenschappelijke wijze te reconstrueren, en de erfgoedwaarden te versterken.
Situatie waarbij een archeologische site wordt onderzocht, waardoor de aanwezige fysieke resten worden verwijderd en de informatie wordt omgezet in een archeologisch ensemble, dat elders wordt bewaard. Bij behoud ex situ worden de materiële archeologische resten omgezet in kenniswinst.
Situatie waarin een archeologische site voor de toekomst materieel bewaard blijft op de plaats waar ze zich bevindt, door ze minstens te vrijwaren van bodemingrepen die schade toebrengen. De vondst of site wordt hoogstens geregistreerd maar niet opgegraven: de materiële resten blijven aanwezig op de plaats waar ze in het verleden tot stand kwamen.
Iedere natuurlijk persoon of rechtspersoon in wiens hoofde een belasting wordt geheven.
Een besluit van de Vlaamse Regering waarin bepalingen worden opgenomen om onroerende goederen voorlopig of definitief te beschermen. Een besluit bevat onder andere kadastrale gegevens, een beknopte wetenschappelijke omschrijving, beheersdoelstellingen voor de instandhouding en het onderhoud van het beschermde goed, een opsomming van de erfgoedwaarden, enz.
Databank van het agentschap Onroerend Erfgoed waarin alle beschermingsbesluiten en inventarisfiches van beschermde en geïnventariseerde goederen worden bijgehouden. Het gaat om beschermings-, opheffings- en wijzigingsbesluiten die werden genomen in toepassing van de Monumentenwet van 1931, het Monumentendecreet van 1976, het decreet Landschapszorg, het Archeologiedecreet en het Onroerenderfgoeddecreet.
Het bestuurlijk handelen vanwege de inspecteur Onroerend Erfgoed tegen wat in strijd is met de bij of krachtens het Onroerenderfgoeddecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan gestelde verplichtingen.
Elke wijziging van de eigenschappen van de ondergrond door verwijdering of toevoeging van materie, verhoging of verlaging van de grondwatertafel, of samendrukken van de materialen waaruit de ondergrond bestaat.
Elk type van gebouw of gebouwengroepen, complexen, met bijbehorende interieurs en onroerende interieurelementen
Bouwkundige gehelen omvatten gebouwen en omringende elementen die werden opgetrokken binnen een korte tijdspanne, gelijkaardige kenmerken vertonen of geconcipieerd zijn als architecturaal of stedenbouwkundig geheel.
Individueel object van het gebouwde patrimonium.
Een machtiging verleend door een bevoegd openbaar bestuur om met de uitvoering van een bouwproject te beginnen. De verlening van de bouwvergunning is dus het laatste stadium van de goedkeuringsprocedure van de overheid voor de start van de bouw.
Centrale Archeologische Inventaris: databank die archeologische vondstlocaties en indicatoren daartoe in het Vlaamse Gewest in kaart brengt en de beschikbare informatie bundelt. De CAI bundelt informatie over toevalsvondsten, prospectievondsten, opgegraven sites, resultaten van proefsleuvenonderzoek, resultaten van historisch, landschappelijk of natuurwetenschappelijk onderzoek van belang voor archeologisch onderzoek, informatie uit historische kaarten, …. Deze gegevens vormen een aanzet voor de opmaak van archeologische zones, beschermingen van archeologische sites, het opmaken van archeologienota’s en het behandelen van bouwaanvragen. De CAI bevat plaatsen waar een archeologische vondst is gedaan. Deze vondsten kunnen bewaard zijn, maar kunnen evengoed verdwenen zijn door een archeologische opgraving of door de realisatie van een infrastructuuringreep in de bodem. Toegang tot de CAI is beperkt tot een professioneel publiek zoals archeologen, ruimtelijke planners, gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren, … Dit komt omdat gegevens die in de CAI staan correct geïnterpreteerd moeten worden. Dit vraagt een bepaalde opleiding. Ten tweede zijn delen auteursrechtelijk beschermd en mogen deze niet volledig publiek toegankelijk worden gemaakt.
Code van goede praktijk voor de uitvoering van en rapportering over archeologisch vooronderzoek en archeologische opgravingen en het gebruik van metaaldetectoren:
Geschreven en publiek toegankelijke regels met betrekking tot de uitvoering van en de rapportering over archeologisch vooronderzoek en archeologische opgravingen en met betrekking tot het gebruik van detectoren en de bij de betrokken beroepscategorieën algemeen aanvaarde regels van goed vakmanschap.
Een begrensde grondoppervlakte met een geringe dichtheid van bebouwing en een onderlinge samenhang waarvan de verschijningsvorm en de samenhang het resultaat zijn van natuurlijke processen en van maatschappelijke ontwikkelingen van algemeen belang wegens de erfgoedwaarde.
Onroerende goederen waarvan de bevoegde minister het besluit tot definitieve bescherming heeft getekend. Enkel reeds voorlopig beschermd onroerend erfgoed kan onderwerp zijn van een definitieve bescherming.
Supranationale, wetskrachtige, regelementaire of beschikkende bepalingen die op zichzelf volstaan om toepasbaar te zijn, zonder dat verdere reglementering met het oog op precisering of vervollediging noodzakelijk is. Het zijn rechtsregels die als grond kunnen dienen om een vergunning te verlenen of te weigeren. Een voorbeeld zijn beschermingsbesluiten onroerend erfgoed die opzichzelf voldoende rechtsgrond hebben om een vergunning te weigeren indien de toekenning van de vergunning een beschermd onroerend goed zou kunnen vernielen, beschadigen of ontsieren.
Een gebied dat wegens de erfgoedwaarde overeenkomstig de geldende regelgeving is opgenomen in een ruimtelijk uitvoeringsplan op basis van een onroerenderfgoedrichtplan of vastgestelde inventaris. Een erfgoedlandschap beoogt niet de bescherming van individuele erfgoedelementen, maar vormt een groter ruimtelijk geheel, dat vanuit het perspectief van onroerend erfgoed een erfgoedwaarde krijgt. Erfgoedlandschappen kunnen gebaseerd zijn op een inventaris onroerend erfgoed, bijvoorbeeld een ankerplaats uit de landschapsatlas, of op een onroerenderfgoedrichtplan. Een erfgoedlandschap brengt alle disciplines binnen onroerend erfgoed samen als een overdruk in een RUP, waarbij de landschapskenmerken en erfgoedwaarden worden bepaald door het archeologisch erfgoed, het bouwkundig erfgoed en het zgn. “landschappelijke” erfgoed en de samenhang ertussen.
Sinds 2021 is het dossiersegment dat vroeger via de bijzondere procedure werd bediend, voorwerp gemaakt van een oproepensysteem. Jaarlijks kan de minister, bevoegd voor Onroerend Erfgoed, via oproepen premienemers uitnodigen om zich kandidaat te stellen voor een premie. Per oproep wordt een thematische focus bepaald, de draagwijdte van de betoelaagbaarheid, de financiële dossieromvang die in aanmerking wordt genomen, alsook het totaalbudget dat beschikbaar wordt gesteld om onder de kandidaten te verdelen. De procedure, die vanaf de aanvraag tot de premietoekenning een vast verloop en termijnen kent, is tweeledig, met een preselectiefase en een definitieve dossierfase. In de preselectie wordt gewerkt met conceptdossiers, die door een jury worden beoordeeld en vervolgens gerangschikt. Er kunnen niet meer dossiers worden gehonoreerd dan er totaalbudget is voorzien. Dossiers die niet worden geselecteerd moeten bij een volgende gelegenheid herkansen. Na preselectie volgt een definitieve dossierfase, die lijkt op de vroegere bijzondere procedure, met een formeel dossier dat wordt ingediend en beoordeeld. Het blijft in die zin mogelijk dat een dossier uiteindelijk wordt afgekeurd.
In tegenstelling tot de standaardprocedure, was de bijzondere procedure gereserveerd voor grotere projecten, waarbij geen maximumbedrag gold. Het procedureverloop was dan ook complexer, met meer uitgebreide dossiervereisten en een strenge opvolging. Sinds 2021 is de bijzondere procedure vervangen door een systeem met oproepen
De erfgoedpremie volgens de standaardprocedure voor de aanvraag van een erfgoedpremie is bedoeld voor periodieke onderhoudswerkzaamheden, beheerswerken en kleine totaalprojecten. Het is een snelle procedure met een beperkte administratieve last. Daar tegenover komt voor de berekening van de erfgoedpremie maximaal 250.000 euro van de aanvaarde kostenraming in aanmerking. Premienemers hebben recht op 1 premie per jaar en kunnen per vijf jaar tot 500.000 euro inbrengen. Premies tot 50.000 euro worden door het agentschap toegekend, voor hogere premies neemt de minister de beslissing.
De archeologische, architecturale, artistieke, culturele, esthetische, historische, industrieel-archeologische, technische, ruimtelijk-structurerende, sociale, stedenbouwkundige, volkskundige of wetenschappelijke waarde waaraan onroerende goederen en de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken hun huidige of toekomstige maatschappelijke betekenis ontlenen.
Een facultatieve subsidie vindt zijn rechtsgrond uitsluitend in het uitgavendecreet van de algemene uitgavenbegroting en wordt aan de begunstigde toegekend onder de voorwaarden die in het betrokken subsidiebesluit worden bepaald. Er bestaat dus verder geen decretale basisregeling rond. Bovendien kan de subsidie maar worden toegekend onder de voorwaarden vastgesteld door de Vlaamse regering. Een facultatieve subsidie kan zowel betrekking hebben op de toekenning van een werkingssubsidie aan een vzw als op de toekenning van een projectsubsidie.
Een volledig gereglementeerde subsidie is een subsidie waarvan in een decreet of in een besluit wordt bepaald wie als begunstigde in aanmerking kan komen, wat het bedrag van de subsidie is of hoe dit bedrag zal worden berekend, welke voorwaarden dienen vervuld te zijn op het vlak van prestaties of af te leveren documenten, op welke manier en op welk(e) tijdstip(pen) de verantwoording dient voorgelegd én die van ambtswege worden toegekend. Door het vervullen van de subsidiëringsvoorwaarden beschikt de aanvrager met andere woorden over een vast recht op de subsidie.
Gebieden waar Geen Archeologie te verwachten valt. Gebieden waar op basis van waarnemingen en wetenschappelijke argumenten onderbouwd kan worden dat ze met hoge waarschijnlijkheid geen archeologische waarden bevatten. Wanneer het gebied waar iemand een stedenbouwkundige handeling wil stellen volledig is opgenomen op de GGA kaart hoeft er geen archeologisch vooronderzoek meer gebeuren en hoeven geen archeologische maatregelen worden genomen wanneer er een bodemingreep zou plaatsvinden.
Handeling om de naleving van rechtsregels te bevorderen en de overtreding ervan te beëindigen. Het kan gaan om zowel preventieve als sanctionerende instrumenten.
Wanneer een inspecteur onroerend erfgoed schade vaststelt aan een beschermd onroerend goed kan een rechter na vordering door de inspecteur het integrale herstel bevelen van de door het misdrijf veroorzaakte schade.
Beheersinstrument dat enkel kon worden opgemaakt voor beschermde stads- en dorpsgezichten of delen ervan. Het werd geïntroduceerd bij een wijziging van het Monumentendecreet. Het is een planningsinstrument dat het beheer van een stads- of dorpsgezicht en de afstemming tussen de betrokken actoren en beheersactiviteiten moest faciliteren. In herwaarderingsplannen worden voor een afgebakende tijdsperiode de maatregelen opgesomd die in toepassing van het beheer wenselijk worden geacht. De keuze voor een herwaarderingsplan werd gestimuleerd door procedurele en financiële voordelen. Zo gelden ze ook als toelating voor de opgesomde ingrepen en vormen ze een voorwaarde voor het bekomen van premies. Een herwaarderingsplan heeft een geldigheid van 10 jaar. Ze worden door het Onroerenderfgoeddecreet vervangen in beheersplannen.
Een intergemeentelijke dienst die ter uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet met betrekking tot het onroerend erfgoed beleidsuitvoerende taken opneemt. Een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) ondersteunt de aangesloten gemeentebesturen zowel bij hun beleid als bij het uitvoeren van andere taken die uit het Onroerenderfgoeddecreet voortvloeien.
Een oplijsting van onroerende goederen en gehelen van onroerende goederen met erfgoedwaarde.
De inventaris van landschappelijk erfgoed bevat een selectie van landschapselementen in Vlaanderen. Landschapselementen zijn punt-, lijn- of vlakvormige elementen.
Deze methodologie beschrijft de erfgoedwaarde en bevat een afwegingskader dat kan worden gehanteerd om het onroerend erfgoed te waarderen. Minimale selectiecriteria zijn onder meer zeldzaamheid, herkenbaarheid, representativiteit, ensemblewaarde en contextwaarde. Voor het vaststellen van elke aparte inventaris ontwikkelde het agentschap Onroerend Erfgoed een inventarismethodologie.
Een schriftelijk document dat eerst door het representatief orgaan van de betrokken eredienst en vervolgens door de gemeente- of de provincieraad werd goedgekeurd en dat een lokaal gedragen langetermijnvisie biedt voor alle gebouwen die bestemd zijn voor de betrokken eredienst op het grondgebied van de gemeente of provincie. De langetermijnvisie moet minimaal volgende basisgegevens bevatten:
Een beschrijving van de betrokken gebouwen bestemd voor de eredienst, met onder meer hun cultuurhistorische waarde, hun architecturale mogelijkheden, hun bouwfysische toestand;
De situering van elk gebouw bestemd voor de eredienst in zijn ruimtelijke omgeving;
Een beschrijving van het actueel gebruik en de actuele functie van de betrokken gebouwen bestemd voor de eredienst;
Een onderbouwde visie op het toekomstig gebruik en de toekomstige functie van de betrokken gebouwen, inclusief een plan van aanpak hoe de toekomstige invulling met nevenfuncties of herbestemming ervan zal worden onderzocht.
De inventaris van de landschappelijke gehelen met erfgoedwaarde.
Decreet van 16 april 1996 tot bescherming van landschappen. Vlaams decreet dat de bescherming van landschappen en de instandhouding, het herstel en het beheer van de in het Vlaamse Gewest gelegen beschermde landschappen regelt.
De door de inspecteur Onroerend Erfgoed opgelegde last die ertoe strekt de overtreder onder dreiging van aantasting van zijn vermogen aan te zetten de gevolgen van de inbreuk ongedaan te maken of verdere inbreuk of herhaling van de inbreuk te voorkomen.
Middelen die, zowel in geld als in natura, worden overgemaakt ten gevolge van een erfenis, al dan niet gepaard gaande met een bepaalde doelstelling of voorwaarden die aan de vereniging worden opgelegd.
Overeenkomst die een premienemer kan afsluiten met de Vlaamse overheid voor grote of langdurige werkzaamheden aan of in beschermde goederen of erfgoedlandschappen.
Sinds 2021 zijn meerjarenpremieovereenkomsten voorwerp van oproepen, met variabele thema’s, doelstellingen en doelgroepen. Projecten moeten daarnaast voldoen aan een aantal strikte voorwaarden:
het project heeft een gefaseerde uitvoeringstermijn van minimaal drie jaar en maximaal vijf jaar;
de aanvaardbare kostenraming is hoger dan vijf miljoen euro, exclusief btw;
het project vereist een strikte uitvoeringstiming om budgettaire, organisatorische of uitvoeringstechnische redenen;
het project voorziet in of verbetert de ontsluiting van het beschermde goed, het erfgoedlandschap, of minstens een representatief deel ervan;
de geplande handelingen waarvoor een premie wordt aangevraagd zijn vermeld in een goedgekeurd beheersplan.
Kandidaat-dossiers voor een meerjarenpremieovereenkomst worden na oproep voorgelegd aan een jury, die rangschikt op basis van een aantal criteria:
de kwaliteit van het concept en de visie die aan de basis liggen van het project, in het algemeen en binnen het thema van de oproep;
de maatschappelijke meerwaarde die de uitvoering van het project genereert;
de kwaliteit van de uitvoering;
het duurzame karakter en de voorbeeldfunctie van het project, in het algemeen en binnen het thema van de oproep;
de mate waarin het project bijdraagt aan innovatie binnen de onroerenderfgoedzorg;
de financiële en organisatorische haalbaarheid van het project;
de proportionaliteit tussen de gevraagde middelen en het beoogde doel;
de samenwerkingsgraad met relevante partners;
de erkenning van het beschermde goed of het erfgoedlandschap als UNESCO-werelderfgoed of de opname op de indicatieve lijst met het oog op deze erkenning;
de toekenning van een Europees erfgoedlabel of de voordracht om daarvoor in aanmerking te komen;
de cofinanciering met dwingende voorwaarden;
de ontsluiting van het beschermde goed, het erfgoedlandschap, of minstens een representatief deel ervan.
Toestel voor het opsporen van voorwerpen met een metalen component of voor het onttrekken van voorwerpen met een metalen component uit hun vondstlocatie door middel van hun al dan niet permanente magnetische eigenschappen.
Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die met behulp van een metaaldetector archeologische artefacten of archeologische sites opspoort.
Een onderhandelde overeenkomst tussen een persoon die een inbreuk of misdrijf op de regelgeving heeft uitgevoerd en een inspecteur onroerend erfgoed. Het gaat om een verzoening waarbij een tussenkomst van een rechter niet meer nodig is maar waarbij het veiligstellen en herstellen van de beschadigde erfgoedwaarden primeert.
Een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, inzonderheid de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen van algemeen belang wegens de erfgoedwaarde(n).
Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Decreet dat de bescherming, instandhouding, het onderhoud en het herstel van in het Nederlandse taalgebied gelegen monumenten en stads- en dorpsgezichten regelde.
Beheersinstrument geïntroduceerd in het Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en dat kan worden opgemaakt voor een terrein dat wordt beheerd of in de toekomst zal worden beheerd ten behoeve van het natuurbehoud. Het wordt opgemaakt door een beheerder of groep van beheerders, met instemming van de eigenaar, met het oog op het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen.
Beslissing genomen door de minister bevoegd voor onroerend erfgoed waarbij de bescherming van een voorlopig beschermd goed wordt ingetrokken. Bij het stopzetten of intrekken van een bescherming maakt de minister het voorlopige beschermingsbesluit met retroactieve werking ongedaan. Het vervallen van een bescherming houdt in dat de termijn van de voorlopige bescherming zoals bepaald in het Onroerenderfgoeddecreet wordt overschreden zonder dat er een definitief beschermingsbesluit werd getekend.
Document, opgemaakt op basis van een archeologisch vooronderzoek dat is uitgevoerd na het bekomen van de stedenbouwkundige vergunning, met administratieve gegevens, een verslag met de resultaten van het onderzoek, een voorstel van beslissing en een plan van aanpak voor de maatregelen die daaruit volgen. De nota wordt gemaakt op basis van een uitgesteld vooronderzoek en wordt gemeld door een erkend archeoloog.
Wordt in het Decreet betreffende de omgevingsvergunning gedefinieerd als ‘de schriftelijke beslissing van de vergunningverlenende overheid houdende toelating voor een vergunningsplichtig project’. De omgevingsvergunning integreert de stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning en milieuvergunning in één vergunning. De geïntegreerde vergunningsprocedure is van toepassing op:
vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen;
verkavelen van gronden;
vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten van eerste of tweede klasse zoals opgenomen in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid.
De onderhoudspremie diende voor minder ingrijpende werken die verval van beschermde monumenten of delen van stads– en dorpsgezichten moeten voorkomen of duurzaam behoud moeten garanderen. De decretale basis ervan is het Monumentendecreet.
Het Onroerenderfgoeddecreet biedt met een onderzoekspremie ondersteuning voor onderzoek ter voorbereiding van het beheer van beschermde goederen en voor goederen gelegen in een erfgoedlandschap of een opzichzelfstaand deel daarvan. Een onderzoekspremie kan worden toegekend aan een aantal categorieën:
De opmaak van een beheersplan;
Historisch en historisch-archivalisch, bouwtechnisch, materiaaltechnisch, of stabiliteitstechnisch voorafgaand onderzoek, of archeologisch vooronderzoek;
Voorafgaand onderzoek naar de kwaliteit van houtige beplantingen met erfgoedwaarde en de groeiplaats ervan, met inbegrip van de analyse van de impact van geplande ingrepen;
Bestemmings- en herbestemmingsonderzoek;
Het laten uitvoeren van een energieaudit van een beschermd monument.
De onderzoekspremie kan maximaal 80% van de aanvaarde kostenraming bedragen (exclusief BTW). Het maximumbedrag dat in aanmerking kan worden genomen is 25.000 euro.
Plan opgemaakt door een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst dat een actief behoud van het onroerend erfgoed op het grondgebied van de aangesloten gemeenten voor ogen heeft en complementair is aan het Vlaamse onroerenderfgoedbeleid. Het plan bevat een gezamenlijke visie en een plan van aanpak, is afgestemd met andere beleidsvelden die raakvlakken hebben met de onroerenderfgoedzorg en houdt rekening met de noden van alle onroerenderfgoedactoren. Het is tot slot een integraal plan dat rekening houdt met de verschillende vormen en beschermingsstatuten (monumenten, cultuurhistorische landschappen, archeologische zorg,…).
Decreet betreffende het onroerend erfgoed van 12 juli 2013 dat het beschermde en niet- beschermde onroerend erfgoed in Vlaanderen wettelijk regelt.
Een bewaarplaats met een onderzoeksruimte waar in gecontroleerde omstandigheden archeologische ensembles, archeologische artefacten of onderdelen van beschermd erfgoed, afkomstig uit het Vlaamse Gewest, worden bewaard en beheerd. Een onroerenderfgoeddepot kan dienen als tijdelijke of permanente bewaarplaats. Onroerenderfgoeddepots moeten hiervoor beschikken over de noodzakelijke infrastructuur om het archeologisch erfgoed in optimale condities te kunnen bewaren, ze publiek toegankelijk te maken en te ontsluiten.
Een gemeente die ter uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet met betrekking tot het onroerend erfgoed beleidsuitvoerende taken opneemt.
Natuurlijk persoon of rechtspersoon die een of meer disciplines uitoefent in of diensten levert aan de onroerenderfgoedsector.
Een onroerenderfgoedrichtplan kan voor een thema of een gebied worden opgesteld en biedt vanuit de erfgoedwaarden een visie op de toekomstige ontwikkeling van de betrokken onroerende goederen, verduidelijkt de aandachtspunten uit het onroerenderfgoedbeleid en formuleert beheers- en ontwikkelingsdoelstellingen. Een onroerenderfgoedrichtplan komt via intensief overleg tot stand waarbij samenwerking en participatie centraal staan.
Een beschermd goed, een erfgoedlandschap, of een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt, dat op exemplarische wijze en op regelmatige basis opengesteld wordt met het doel het grote publiek op een actieve en sprekende manier inzicht te geven in de erfgoedwaarde van het goed, waarbij het integraal benaderd wordt, en waarvan de erkenning vermeld is in de beslissing waarbij het beheersplan werd goedgekeurd.
Onroerende goederen voldoen aan een aantal voorwaarden om een erkenning als open erfgoed van de overheid te krijgen:
Het goed wordt op een (inter)actieve en sprekende manier ontsloten;
De openstelling geeft de bezoeker inzicht in de erfgoedwaarden, -kenmerken en -elementen van het goed in hun maatschappelijke context;
De openstelling richt zich op minstens twee verschillende doelgroepen;
De openstelling is exemplarisch voor Vlaanderen of een ruimer gebied op de volgende vlakken:
de ontsluiting van de erfgoedwaarden van het goed;
het gebruik van innovatieve ontsluitingstechnieken;
het beheer van de site;
de publiekswerking en de publiciteit errond;
Het goed wordt gedurende een periode van tien jaar minstens vijftig dagen opengesteld;
Het goed is, in de mate dat de verplichtingen van de bescherming dat toelaten, integraal toegankelijk voor bezoekers;
De openstelling mag niet leiden tot verlies of beschadiging van erfgoedwaarden. Als dat nodig is, wordt er in flankerende maatregelen voorzien om dat risico te vermijden of te beperken, of om de negatieve gevolgen teniet te doen;
Het goed maakt deel uit van een netwerk dat specifiek gericht is op erfgoedontsluiting.
Onroerende goederen, waarvan de bevoegde minister het besluit tot definitieve opheffing van de bescherming van het volledige besluit of van een deel van het besluit heeft getekend. Dit is mogelijk wanneer:
de erfgoedwaarden van het beschermde goed onherstelbaar zijn aangetast of verloren gegaan;
een verplaatsing van het beschermde goed noodzakelijk is voor het behoud ervan;
de gehele of gedeeltelijke wijziging of opheffing vereist is omwille van het algemeen belang;
administratieve wijzigingen aan het besluit zijn noodzakelijk voor een goed beheer.
Een begrensde grondoppervlakte die de erfgoedwaarde van een archeologische site, monument, cultuurhistorisch landschap of stads- en dorpsgezicht ondersteunt.
Geldt voor alle beschermde onroerende goederen alsook niet-beschermde archeologische artefacten, sites en ensembles. Het is voor iedereen verboden om goederen te ontsieren, te beschadigen, te vernielen of andere handelingen te stellen die de erfgoedwaarde aantasten.
Premies zijn geldbedragen die beschikbaar worden gesteld door de Vlaamse Regering, verbonden zijn aan een welbepaald dossier en die in verhouding staan tot de genomen engagementen van de eigenaar of beheerder. Om onroerend erfgoed in een goede staat te houden en te beheren kan de bevoegde Vlaamse minister binnen de perken van de beschikbare kredieten een premie toekennen voor:
Beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten die noodzakelijk zijn voor het behoud of de herwaardering van beschermd onroerend erfgoed en varend erfgoed;
voor de opmaak van een beheersplan;
voor de uitvoering van een noodzakelijk voorafgaand onderzoek;
voor archeologische opgravingen bij projecten die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet.
Premie ter financiering van de directe kosten van een verplicht en al uitgevoerd archeologisch onderzoek waarbij menselijke inhumatierechten worden aangetroffen. Deze premie kan worden toegekend bij alle projecten met uitzondering van vrijwillig archeologisch onderzoek en van verkavelingen. De opgraving moet worden uitgevoerd overeenkomstig het Onroerenderfgoeddecreet, de code van goede praktijk en de goedgekeurde toelating of bekrachtigde archeologienota van het project. De premienemer en de natuurlijke persoon, de kleinschalige onderneming of vereniging mag in de laatste 10 jaar niet schuldig zijn bevonden aan een inbreuk of misdrijf op de geldende regelgeving onroerend erfgoed. Het premiebedrag wordt op forfaitaire basis bepaald aan de hand van een formule. Die bevat een aantal variabelen die afhangen van het aantal volledig opgegraven skeletten en de natuurwetenschappelijke onderzoeken die er nadien op gebeurden. Van deze forfaitair bepaalde kostprijs wordt 60% uitbetaald als premie vooropgesteld dat deze kostprijs meer dan 25.000 euro bedraagt. De maximaal toekenbare premie is afgetopt op 500.000 euro. Het is de minister die in een ministerieel besluit de berekeningswijze vastlegt.
Premie ter financiering van kosten van archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem in het kader van een omgevingsvergunningtraject. Deze premie kan worden toegekend bij projecten van natuurlijke personen en van kleinschalige ondernemingen of kleinschalige verenigingen waarbij een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk is. Het archeologisch vooronderzoek moet worden uitgevoerd overeenkomstig het Onroerenderfgoeddecreet, de code van goede praktijk en indien van toepassing de verleende toelating voor het archeologisch vooronderzoek of het programma van maatregelen in de archeologienota voor het project; De premienemer en natuurlijk persoon, kleinschalige onderneming of vereniging mag in de laatste 10 jaar niet schuldig zijn bevonden aan een inbreuk of misdrijf op de geldende regelgeving onroerend erfgoed. De premie voor archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem wordt berekend op basis van een aantal variabelen, die overeenstemmen met de aangetroffen toestand, toe te passen op de forfaitaire basiskosten, te verminderen met een franchise en dit bedrag vervolgens te vermenigvuldigen met 40%. Het is de minister die in een ministerieel besluit de forfaitaire basiskosten, de variabelen en de franchise vastlegt. Voor de berekening van de hoogte van de premie gelden de forfaitaire basiskosten, variabelen en franchise van het moment van aanvang van het archeologisch vooronderzoek.
Premie ter financiering van de buitensporige directe kosten van een verplichte en al uitgevoerde archeologische opgraving.
Deze premie kan worden toegekend bij projecten van natuurlijke personen en van kleinschalige ondernemingen of kleinschalige verenigingen waarbij een archeologische opgraving noodzakelijk is.
De opgraving moet worden uitgevoerd overeenkomstig het Onroerenderfgoeddecreet, de code van goede praktijk en de bekrachtigde archeologienota of nota van het project;
De premienemer en natuurlijk persoon, kleinschalige onderneming of vereniging mag in de laatste 10 jaar niet schuldig zijn bevonden aan een inbreuk of misdrijf op de geldende regelgeving onroerend erfgoed.
De premie buitensporige opgravingskosten wordt berekend op basis van een aantal variabelen, die overeenstemmen met de aangetroffen toestand, toe te passen op de forfaitaire basiskosten, te verminderen met een franchise en dit bedrag vervolgens te vermenigvuldigen met 40%. Het is de minister die in een ministerieel besluit de forfaitaire basiskosten, de variabelen en de franchise vastlegt. Voor de berekening van de hoogte van de premie gelden de forfaitaire basiskosten, variabelen en franchise van het moment van aanvang van de archeologische opgraving.
Elkeen die opdrachtgever is van de beheersmaatregelen, werkzaamheden, diensten, voorafgaande onderzoeken of de opmaak van een beheersplan en die de kosten ervan draagt.
Premies voor werkzaamheden aan of in beschermd onroerend erfgoed kunnen variëren in omvang. De regelgeving maakt een onderscheid tussen drie premiepercentages:
Standaard bedraagt een erfgoedpremie 40% van de aanvaarde kostenraming, exclusief btw;
Een erfgoedpremie van 60% van de aanvaarde kostenraming, exclusief btw, wordt toegekend voor werkzaamheden of diensten aan ZEN - erfgoed of beschermde onderwijsgebouwen;
Een erfgoedpremie van 80% van de aanvaarde kostenraming, exclusief btw, wordt toegekend voor werkzaamheden of diensten aan of in:
Beschermde monumenten die bestemd zijn voor een erkende eredienst. Hieraan is de voorwaarde gekoppeld dat deze gebouwen, met uitzondering van kathedralen, een actueel kerkenbeleidsplan hebben
Beschermde onroerende goederen in eigendom van een gemeente, autonoom gemeentebedrijf, OCMW, OCMW-vereniging of een sociale huisvestingsmaatschappij.
open erfgoed met een goedgekeurd beheersplan
Een schriftelijke weergave dat aan het parket wordt overgemaakt van een aangifte of ambtelijke vaststelling van een inbreuk of misdrijf op de geldende regelgeving.
Een archeologische prospectie is de aanwending van technieken waarmee doelbewust de aanwezigheid van archeologische artefacten en sites wordt opgespoord. De bedoeling is om na te gaan of zich op een terrein archeologische sporen of vondsten voordoen, wat de aard daarvan is, en wat de bewaringstoestand is. Dit kan gebeuren zonder ingreep in de bodem of met ingreep in de bodem. Bij een prospectie met ingreep in de bodem worden graafwerken uitgevoerd op een representatief deel van het terrein, en wordt een representatief deel van de aangetroffen sporen en vondsten onderzocht. Uit die steekproef worden uitspraken gedaan over het geheel van het terrein of te onderzoeken gebied. Daarbij wordt gestreefd om met zo min mogelijk schade aan het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk informatie te verzamelen. Bij een prospectie zonder ingreep in de bodem worden geen archeologische sporen of vondsten opgegraven. Ze worden hoogstens van het oppervlak ingezameld. Enkel een prospectie met ingreep in de bodem is vergunningsplichtig volgens het Archeologiedecreet.
De Raad van State is een bijzonder adviesorgaan en rechtscollege. De Raad van State staat buiten de rechterlijke macht en maakt deel uit van de rechterlijke orde; het is een rechtscollege sui generis. Ze bestaat uit twee afdelingen: de afdeling wetgeving is een adviesorgaan dat waakt over de juridische kwaliteit van initiatieven die leiden tot wetten, decreten, ordonnanties en uitvoeringsbesuiten met een algemeen karakter; de afdeling bestuursrechtspraak treedt op als rechtscollege dat bevoegd is om administratieve rechtshandelingen te vernietigen of te schorsen.
Instrument van zachte handhaving geïntroduceerd met het Onroerenderfgoeddecreet. Een raadgeving wordt verstuurd naar zakelijkrechthouders die dreigen een inbreuk of misdrijf te plegen op de onroerenderfgoedregelgeving. Dit kan zijn bij beginnende verwaarlozing van een onroerend goed of het starten van toelatingsplichtige werken waarvoor geen toelating werd verkregen. Raadgevingen hebben een preventieve functie, namelijk het voorkomen van inbreuken of misdrijven. Een raadgeving heeft tot doel om de eigenaar van beschermd erfgoed te ondersteunen in zijn actieve en passieve behoudsplicht.
De opname van een onroerend goed in één van de vijf vastgestelde inventarissen houdt een aantal rechtsgevolgen in. Deze rechtsgevolgen, zoals bijvoorbeeld de zorgplicht en de motiveringsplicht, hebben vooral impact op beslissingen van administratieve overheden. Dit houdt in dat alle administratieve overheden zoveel mogelijk zorg in acht moeten nemen bij eigen werken en handelingen in of aan de objecten die opgenomen zijn in een vastgestelde inventaris. Bovendien moeten ze motiveren welke maatregelen ze genomen hebben om aan deze zorgplicht te voldoen. Voor de burger gelden de zorgplicht en motiveringsplicht niet, in tegenstelling tot bij definitief beschermd onroerend erfgoed waar de rechtsgevolgen voor iedereen van toepassing zijn.
Elke administratieve overheid neemt zoveel mogelijk zorg in acht voor de erfgoedkenmerken van onroerende goederen opgenomen in een vastgestelde inventaris. De overheid houdt bij werkzaamheden, activiteiten of beslissingen rekening met mogelijke gevolgen van deze activiteiten op de erfgoedwaarden van onroerende goederen opgenomen op een vastgestelde inventaris. Mogelijke schade aan de erfgoedwaarden dient de overheid zoveel mogelijk te beperken.
Bij vergunningsplichtige stedenbouwkundige werkzaamheden aan of in een onroerend goed opgenomen op een vastgestelde inventaris motiveert de administratieve overheid uitvoerig haar beslissing en geeft ze in haar beslissing aan hoe ze in haar bestuurlijke beslissing de erfgoedwaarden in rekening heeft genomen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij vergunningsaanvragen om een gebouw opgenomen in de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed te slopen of bijvoorbeeld om een boom te kappen die opgenomen is in de vastgestelde inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde.
Bij eigendomsoverdracht van goederen opgenomen in een vastgestelde inventaris geldt een informatieplicht. Dit wil zeggen dat de eigenaar of notaris in de verkoopakte van het goed vermeldt dat het goed is opgenomen in een vastgestelde inventaris en welke rechtsgevolgen dit heeft. Voor archeologische zones heeft de opname in de vastgestelde inventaris ook gevolgen voor de verplichte opmaak van een archeologienota.
Een regionaal landschap bevordert in hoofdzaak het streekeigen karakter, de natuurrecreatie, het recreatief medegebruik, de natuureducatie, het draagvlak voor natuur en het beheer in uitvoering van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Het regionaal landschap stimuleert en coördineert ook het beheer, het herstel, de aanleg en de ontwikkeling van kleine landschapselementen.
De restauratiepremie was gericht op instandhouding en herstel van beschermde monumenten. Ze diende tevens voor het betoelagen van onder meer onderzoek, herbestemming en ontsluiting. Deze premie was voorbehouden voor beschermde monumenten en enkel de eigenaar of erfpachthouder daarvan kon er gebruik van maken. Er bestond geen plafond voor het bedrag.
Ruimtelijk Uitvoeringsplan:instrument uit de ruimtelijke ordening om de bodembestemming van een gebied vast te leggen via stedenbouwkundige voorschriften. Het moet een kader bieden voor de realisatie van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Een RUP kan worden opgesteld door de gemeente, de provincie of het gewest.
Het Onroerenderfgoeddecreet laat aan de Vlaamse Regering toe om samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten, Regionale Landschappen en erkende onroerenderfgoeddepots en in het kader daarvan subsidies toe te kennen. Een dergelijke overeenkomst is voor de intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten afgestemd op de gemeentelijke beleids- en beheerscyclus en heeft een looptijd van 3 of 6 jaar. Een samenwerkingsovereenkomst met een onroerenderfgoeddepot kan elk jaar worden afgesloten voor een periode van 6 jaar. Voor de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst bekomt de erkende actor een jaarlijkse subsidie. Deze bedraagt minstens 85.000 euro, vermeerderd met een variabel bedrag gebaseerd op een aantal parameters.
Belasting die iemand moet betalen wanneer hij een onroerend goed aan iemand schenkt of een schenking van een roerend goed laat registreren. De schenkbelasting of het schenkingsrecht wordt gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden. Schenkingen van Belgische onroerende goederen moeten worden geregistreerd (bij een notaris, het zogenoemde mutatierecht). In de Vlaamse Codex Fiscaliteit krijgt de schenkbelasting volgende definitie: de belasting onder de benaming `registratierecht op de schenkingen onder de levenden van roerende of onroerende goederen’ die geheven wordt overeenkomstig de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten en conform de bepalingen van titel 2, hoofdstuk 8, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.
Een overeenkomst tussen een persoon, de schenker genoemd, die zich dadelijk en onherroepelijk van een goed uit zijn vermogen ontdoet en een andere persoon, de begiftigde genoemd, die dit goed aanvaardt (art. 894 B.W.). De schenking is een plechtige overeenkomst, een contract waarbij zowel het aanbod van de schenker als de aanvaarding door de begiftigde dienen opgenomen te zijn in een authentieke akte, opgemaakt door een notaris (art. 932 B.W.).
Een geheel van een of meer monumenten of onroerende goederen met omgevende bestanddelen zoals beplantingen, omheiningen, waterlopen, bruggen, wegen, straten en pleinen, van algemeen belang wegens de erfgoedwaarde.
Bestuurlijke maatregel die wordt ingezet om bij misdrijven of inbreuken ‘in wording’ op de regelgeving de activiteiten stil te leggen totdat de overtreder zich in regel stelt.
Contant die een bepaalde overheid of non-profitinstelling periodiek overmaakt aan een andere organisatie.
Officiële goedkeuring op een aanvraag tot toelatingsplichtige handelingen.
Een stedenbouwkundige handeling die opgenomen is in de officiële regelgeving waarvoor een toelating moet worden aangevraagd alvorens deze handeling mag worden uitgevoerd. Voor beschermde monumenten, cultuurhistorische landschappen, stads- en dorpsgezichten, archeologische sites en beschermd varend erfgoed bestaan lijsten waarin generieke en specifieke toelatingsplichtige handelingen zijn opgenomen.
Elk roerend of onroerend goed waarvan redelijkerwijs is geweten of wordt vermoed dat het archeologische erfgoedwaarde heeft en dat wordt gevonden op een andere moment dan bij het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek, een archeologische opgraving of bij het gebruik van een metaaldetector.
Het uitgangspunt van het Onroerenderfgoeddecreet is dat het archeologisch vooronderzoek, zowel de fase zonder ingreep in de bodem als de eventuele fase met ingreep in de bodem, plaatsvindt voorafgaand aan de aanvraag tot omgevingsvergunningvergunning. Een uitgesteld vooronderzoek is een uitzonderingsprocedure op dit uitgangspunt waarbij het vooronderzoek met ingreep in de bodem pas plaatsvindt na het verkrijgen van de vergunning. Dit is mogelijk wanneer de ingreep in de bodem onmogelijk of juridisch, economisch of maatschappelijk onwenselijk was voorafgaand aan het aanvragen van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden. In praktijk kan ook een deel van het vooronderzoek zonder ingreep in de bodem worden uitgesteld.
Vastleggingskrediet: krediet, ingeschreven in de uitgavenbegroting, tot beloop waarvan tijdens het begrotingsjaar verbintenissen kunnen worden aangegaan. Het is een reservatie van budget waarmee de overheid nieuwe verbintenissen kan afsluiten en dat later kan worden uitgegeven. Het vastleggingskrediet voorziet het bedrag aan verbintenissen die tijdens het begrotingsjaar mogen aangegaan worden.
Het nautisch erfgoed, inzonderheid de schepen, de boten en de drijvende inrichtingen met inbegrip van hun uitrusting en van hun voortstuwingsmiddelen, waarvan het behoud van algemeen belang is wegens hun historische, wetenschappelijke, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde.
Een onroerend goed of een geheel van onroerende goederen kan opgenomen worden in de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, de vastgestelde landschapsatlas, de vastgestelde inventaris van landschappelijk erfgoed als het een of meer erfgoedwaarden bezit en voldoende goed bewaard is.
Vlaamse Commisie Onroerend erfgoed: Een onafhankelijke Vlaamse adviescommissie die uit eigen beweging of op verzoek adviezen verstrekt over aangelegenheden die vallen binnen het toepassingsgebied van het Onroerenderfgoeddecreet.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Vlaamse Wetgeving over het omgevingsbeleid en het beheer van ruimte in Vlaanderen.
Vereffeningskrediet: krediet, ingeschreven in de uitgavenbegroting, waarmee eerder aangegane verbintenissen kunnen worden betaald. Het is de tweede fase in de uitgavencyclus (na de vastlegging). De vereffening houdt de erkenning in van de werkelijkheid, de regelmatigheid en de wettelijkheid van een schuldvordering op de Staat.Het is het betalingskrediet dat in een jaar daadwerkelijk wordt uitbetaald voor de aangegane verbintenissen. Deze verbintenissen kunnen ook afstammen uit eerdere jaren. Het vereffeningskrediet voorziet het bedrag dat mag vereffend worden tijdens het begrotingsjaar, ter aanzuivering van de zowel tijdens het jaar als in de loop van de vorige jaren aangegane verbintenissen. Een openstaande vastlegging kan bijgevolg gedurende onbepaalde termijn vereffend worden. De op het einde van het begrotingsjaar nog openstaande vastleggingen (m.b.t. het aflopende en voorgaande begrotingsjaren) worden ‘encours’ genoemd.
Het verkooprecht wordt gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die als titel gelden van een overeenkomst houdende overdracht onder bezwarende titel van eigendom of vruchtgebruik van onroerende goederen. Het gaat om alle overdrachten onder bezwarende titel, zijnde verkopen, ruilingen, inbetalinggevingen en andere overeenkomsten inzake de overdracht van eigendom van in België gelegen onroerende goederen. Ook een dividenduitkering in natura, in casu onroerend goed, wordt beschouwd als een overdracht onder bezwarende titel onderhevig aan het verkooprecht. Het is een belasting die de overheid heft op de overeengekomen prijs zoals een koper en verkoper deze hebben afgesproken bij de verkoop van een onroerend goed zoals een woning, appartement of bouwgrond. Het is verplicht om de verkoop van een onroerend goed officieel te registreren bij een notaris.
Juridisch document waarin de vaststelling van een inbreuk op de onroerenderfgoedregelgeving is opgenomen.
Eerste stap die moet worden genomen om een onroerend goed te beschermen. Een voorlopige bescherming heeft voor zakelijkrechthouders dezelfde rechtsgevolgen als een definitieve bescherming. Alleen beperkt de termijn van de voorlopige bescherming zich tot 9 maanden. Gedurende deze periode voert het agentschap Onroerend Erfgoed een openbaar onderzoek. Hierna kan worden beslist om over te gaan tot een definitieve bescherming of tot het stopzetten van de bescherming.
Voltijdse equivalent: voltijdswerkend
Onroerende goederen, waarvan de bevoegde minister het besluit tot definitieve wijziging van de bescherming van het volledige besluit of van een deel van het besluit heeft getekend. Dit is mogelijk wanneer: de erfgoedwaarden van het beschermde goed onherstelbaar zijn aangetast of verloren gegaan; een verplaatsing van het beschermde goed noodzakelijk is voor het behoud ervan; de gehele of gedeeltelijke wijziging of opheffing vereist is omwille van het algemeen belang; administratieve wijzigingen aan het besluit noodzakelijk zijn voor een goed beheer. Bij een wijziging worden bepaalde aanpassingen doorgevoerd aan het beschermingsbesluit om bijvoorbeeld de bijzondere voorschriften voor instandhouding en onderhoud van het beschermde goed te wijzigen die noodzakelijk zijn om het onroerende goed behoorlijk te kunnen beheren.
De eigenaar, blote eigenaar, erfpachthouder, opstalhouder of leasinggever.
Zonder Economisch Nut: beschermde onroerende goederen of onroerende goederen gelegen in een erfgoedlandschap, of een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt, dat niet van dien aard is dat het economisch nut kan hebben, en dat uitdrukkelijk als dusdanig erkend is in de beslissing waarbij het beheersplan werd goedgekeurd.